De vier jaargetijden: een remix door Max Richter
Artikel door Loni Verweij
Betaald
Gratis
Prijs: {{ new Intl.NumberFormat('nl-NL', {style:'currency',currency:'EUR'}).format(price) }}
De video is niet meer beschikbaar
De video is nog niet te bekijken. Je kan de video bekijken vanaf {{availableFrom}} tot {{availableEnd}}
De video is nog niet te bekijken. Je kan de video bekijken vanaf {{availableFrom}} tot {{availableEnd}}
De video is niet meer beschikbaar
De Britse componist Max Richter, bekend van de acht en een half uur durende compositie Sleep en talloze soundtracks voor films en series, maakte een ‘hercompositie’ van Vivaldi’s Vier jaargetijden. Hoe ging hij daarbij te werk?
Er is in de barokmuziek geen muziekstuk te vinden waar zoveel kleur in zit als Vivaldi’s Vier jaargetijden. Toch zijn deze virtuoze vioolconcerten een dubbelzinnig lot beschoren. Sinds de vierhonderd jaar oude muziek halverwege de twintigste eeuw op plaat werd gezet, schoot ze als een meteoor naar de top van de klassieke hitlijsten. In het dagelijks leven werden De vier jaargetijden alomtegenwoordig: ze klonken op trouwerijen, in reclamespotjes, als jingles en telefoonwachtmuziekjes, en ter verdrijving van hangjongeren bij winkelcentra en stations. Je hoort De vier jaargetijden zo vaak, dat je er eigenlijk niet meer bewust naar luistert, merkte de Britse componist Max Richter (1966). Vivaldi’s briljante verklanking van de seizoenen was verworden tot geluidsbehang.
The Four Seasons Recomposed
Met als doel zelf weer verliefd te worden op Vivaldi’s muziek creëerde Max Richter een eigen versie: The Four Seasons Recomposed. Hij knipte het originele notenmateriaal op en herschikte het tot een klankcollage van stomende strijkersritmes, beeldende muzikale effecten en ontroerende melodieën. Stel je Vivaldi’s Vier jaargetijden voor als een bont landschap met een weg erdoor. Met Richter gaan we off-road en zien we datzelfde landschap vanuit een nieuw perspectief.
Spelen met patronen
Veel barokmuziek zit boordevol ritmische, melodische en harmonische motiefjes die herhaald worden. Neem de sequens, een compositietechniek waarbij een motief twee of meerdere keren meteen na elkaar klinkt op verschillende toonhoogtes, zoals in de turbulente opening van het snelle derde deel uit Zomer. Barokcomponisten maakten maar wat graag gebruik van de sequens: je kunt er een klein muzikaal idee efficiënt mee uitbouwen tot een grotere structuur met veel muzikale zeggingskracht.
In dat opzicht lijkt het barokke muzikale denken op dat van de minimalisten van de jaren ’60 en ’70, die de haast eindeloze herhaling van de kleinst mogelijke muzikale bouwsteentjes tot kunst verheven. En de gedachte aan moderne muziekstijlen die sterk op patronen steunen, zoals dance en techno, is ook niet ver weg. Maar het ene patroon-denken is het andere niet, merkte Richter tijdens het componeren. En zo golven Richters Vier jaargetijden nu eens richting de barokke klankwereld van Vivaldi en dan weer richting de post-minimalistische sferen van Richter. De wrijving daartussen levert een prettig bevreemdende luisterervaring op.
Analoge remix
Richter behield de overkoepelende structuur van Vivaldi: vier vioolconcerten van elk drie delen (snel-langzaam-snel). Hij laat ze voorafgaan door een korte introductie, die je langzaam onderdompelt in de nieuwe klankwereld. Ook de instrumentatie is nagenoeg hetzelfde gebleven: aan de vertrouwde barokke bezetting van strijkorkest en klavecimbel voegde Richter alleen een harp toe. Vivaldi’s noten behandelde hij vervolgens met technieken uit de digitaal geproduceerde muziek. Korte fragmenten Vivaldi liggen als samples over elkaar heen, worden geloopt, klinken versneld of vertraagd, op een andere toonhoogte. Een analoge remix als het ware. Lang niet alle noten bleven tijdens dat proces behouden: naar eigen zeggen gebruikte Richter uiteindelijk slechts een kwart van de originele muziek.
Lentegroet
Waar Vivaldi’s lente begint met zijn bekende dansante openingsmelodie, laat Richter die in Spring 1 achterwege ten gunste van de soloviool, die een vogel imiteert. Flarden vioolgekwetter – driestemmig bij Vivaldi – spint Richter uit tot een negenstemmige lentegroet. Het klanktafereel heeft wel wat weg van de zinderende soundscapes Philip Glass, die in zijn minimal music stemmen of instrumenten veelal dezelfde noten liet spelen, maar nét in het ritme verschoven op elkaar legde. Een duidelijke loop horen we in Summer 3, waarbij Vivaldi’s stormachtige openingmotief, in het origineel slechts vier maten lang, met een intense puls steeds wordt herhaald.
Bibberende strijkers
Meestal hoor je Vivaldi’s zangerige melodieën terug waar je ze verwacht: in de soloviool. Maar de samenklanken in het orkest komen duidelijk uit Richters koker. Aan het einde van Autumn 1 drijft een eenzame melodie weg op langzaam voortschrijdende strijkersharmonieën, die zo in een dramafilm hadden gepast. Op net zo’n manier zingt de soloviool in Winter 2 zijn melancholieke lied boven een fluisterzacht tapijt van etherische strijkers, een ijzig winterlandschap ten voeten uit.
Richter speelt ook graag met ritmes. In Vivaldi’s boerendans uit Autumn 1 zet hij je steeds op het verkeerde been door er af en toe een tel eruit te knippen. En in Winter 1 horen we vergelijkbare metrische onregelmatigheden, die de bibberende patronen in de strijkers verrassend groovy maken.
Voor violisten die de solo’s van De vier jaargetijden in het spiergeheugen hebben zitten, is het uitvoeren van Richters Four Seasons Recomposed een hele omschakeling. Richter laat Vivaldi’s bekende melodieën steeds ontsporen en speelt zo een spelletje met de herinnering aan het origineel. Maar precies daarin zit het luisterplezier bij deze muziek: ze klinkt je even wonderlijk als herkenbaar in de oren.